In een kantooromgeving zul je niet veel ontwrichtingen en botbreuken meemaken. Maar werk je in een fabriek of de bouw, dan zul je dit soort letsel als EHBO-er vaker tegenkomen. En wat dacht je van mogelijk wervelletsel dat ontstaat als mensen ergens vanaf vallen?
Deze pagina helpt je om goed met dit soort situaties om te gaan.
Eigenschappen en oorzaken
Door een onverwachte beweging of val kan iemand zomaar iets breken of ontwrichten. Soms heeft iemand iets horen kraken, maar heel vaak ook niet.
Er zijn twee soorten botbreuken:
• Gesloten botbreuk: het bot is gebroken, maar de huid is onbeschadigd.
• Open botbreuk: de huid is kapot ten hoogte van de breuk ( het bot steekt er niet altijd uit!)
Een open botbreuk kan infectie veroorzaken. Bij beweging van het gebroken ledemaat kan schade ontstaan aan de omliggende weefsels.
Ontwrichting: door verschuiving van twee boteinden die samenkomen in het gewricht, heeft het gewricht een vervormde stand.
Wervelletsel ontstaat onder andere door:
• een slag in de nek of hals
• iets zwaars dat op het hoofd valt
• het vallen van 3 meter of hoger
• een duik in ondiep water.
• verkeersongelukken bij snelheden van 65 km/u of hoger
Houd bij elk letsel aan de rug rekening met een wervelbreuk. Door beschadiging van het ruggenmerg kan er verlamming aan de ledematen ontstaan. Als deze verschijnselen er nog niet zijn, kunnen ze ontstaan door verschuiving van het slachtoffer. Voorkom (blijvende) verlamming: beweeg het slachtoffer niet!
Beoordeling van het slachtoffer
Bij iemand met een botbreuk zie je (een aantal van) de volgende verschijnselen:
• Pijn
• Zwelling (door onderhuidse bloeding of verplaatsing van het bot)
• Functieverlies van het gebroken lichaamsdeel
• Abnormale stand van de ledemaat
• Uitwendige bloeding bij open breuk
Typerend voor een botbreuk is: pijn, zwelling en functieverlies
Verschijnselen van wervelletsel:
• Pijn in de rug of nek
• Slachtoffer blijft liggen op de grond, beweegt weinig en richt zijn hoofd niet op.
• Tintelingen, gevoelloosheid of verlamming in benen en voeten. (niet altijd!)
• Niet kunnen gebruiken van armen en benen (verlamming)
Nogmaals: Voorkom (blijvende) verlamming: beweeg het slachtoffer niet!
Een sleutelbeenbreuk komt doordat iemand zich tijdens een val opvangt door de armen te strekken, waarbij de kracht op het sleutelbeen komt. Deze breuk komt veel voor en heeft de volgende verschijnselen:
• Schouder hangt af en staat soms iets naar voren.
• Het bewegen van de schouder geeft veel pijn.
• Slachtoffer houdt de arm tegen zich aan.
• Door zwelling is de breuk soms moeilijk te zien.
Deze verschijnselen zie je ook bij breuk of ontwrichting van de schouder, bovenarm en elleboog.
Hoe te handelen?
Er zijn heel veel soorten breuken, die je allemaal op een specifieke manier behandelt.
Gesloten breuken
Bij een gesloten breuk handel je als volgt:
• Kijk ten eerste of het nodig is om 1-1-2 of het interne alarmnummer te alarmeren
• Zorg dat het gebroken lichaamsdeel niet kan bewegen.
• Ondersteun* het gebroken lichaamsdeel.
• Ga samen naar de spoedeisende hulp of wacht op de ambulance.
*Ondersteuning bij gebroken arm: Bij een onderarmbreuk kan het slachtoffer zijn arm zelf ondersteunen, of je legt een mitella aan. Bij een elleboogbreuk of een bovenarmbreuk leg je een brede das aan.
*Ondersteuning bij gebroken been: maak een dekenrol en plaats het naast het gebroken been. De lengte van de rol meet je af bij het niet gewonde been. Ondersteun altijd de voet.
Open breuken
Bij een open breuk moet je ALTIJD 1-1-2 alarmeren. Jij zorgt dat je de bloeding stelpt en dat infectiegevaar beperkt wordt. Bij een open breuk handel je als volgt:
• Zorg dat het gebroken lichaamsdeel niet kan bewegen.
• Dek de wond steriel af met een snelverband(beweeg het lichaamsdeel NIET!)
• Leg met een kleefpleister het opengevouwen snelverband op de wond vast.
• Knip de zwachtels af en plak het snelverband rondom vast met kleefpleisters.
• maak een dekenrol en plaats het naast het gebroken lichaamsdeel.
Kleding die over de breuk nog heel is, laat je zitten. Bij gescheurde kleding leg je een dekverband over de scheur aan.
Breuken van de bovenarm (vanaf de elleboog)
Bij deze breuken geef je de arm rust door de hand en de pols in een brede das te leggen.
Deze brede das maken we van een driekante doek:
• Vouw de punt naar de lange kant.
• Zorg er voor dat de punt iets over steekt.
• Vouw de doek daarna nog een keer dubbel.
Het puntje is in het midden van de lange kant zichtbaar. Let er bij het aanleggen van de brede das dat het puntje naar de elleboog wijst.
• Leg een slip, tussen de gewonde arm en de romp door, tot op de gezonde schouder.
• De andere slip breng je over de gewonde schouder achter de nek om naar de gezonde schouder.
• Knoop nu beide slippen, het liefst met een platte knoop, onder het oor aan de gezonde zijde aan elkaar.
• Zorg er tot slot voor dat de middenhand en de pols in de das rusten.
Wervelletsel
Bij wervelletsel is er maar één ding belangrijk: zorg dat het slachtoffer niet beweegt.
Na alarmering wacht je samen met het slachtoffer op professionele hulp. Stel het slachtoffer zo goed mogelijk gerust en dek hem of haar bij kou toe met een deken.
Je mag als EHO-er alleen hulp verlenen bij breuken aan ledematen. Andere breuken moet je overlaten aan de professionele hulpverleners. Bel altijd 112 bij breuken onder het middel (heup, benen, enkels, voeten).