Een beroerte is een andere naam voor een Cerebrovasculair Accident (CVA). Een beroerte kun je indelen in twee soorten: hersenbloedingen en herseninfarcten.
Hersenbloeding: een bloedvat barst open in de hersenen en er ontstaat een bloeding. Het bloed drukt de weke hersenen in elkaar, waardoor ze geen zuurstof krijgen en afsterven.
Herseninfarct: een stolsel sluit een bloedvat in de hersenen af en zo ontstaat er zuurstofgebrek. Het gedeelte dat geen zuurstof krijgt, sterft af.
Als het zuurstofgebrek binnen 3 uur wordt opgeheven, kunnen de hersenen soms weer volledig herstellen. Van deze 3 uur is ruim 1 uur in het ziekenhuis nodig voor onderzoek.
Door beschadiging van het hersenweefsel kan de bloeding allerlei gevolgen hebben:
• Taal-en spraakstoornissen.
• Halfzijdige verlammingen.
• Stoornissen in emotie, denkvermogen en gedrag.
• Verlies van het gezichtsvermogen aan één kant.
Een TIA is een afkorting van Transient Ischemic Attack. Het is een lichte beroerte waarvan de verschijnselen binnen 24 uur weer verdwijnen. Om erger te voorkomen, is het belangrijk dat iemand die een TIA heeft gehad, zich goed laat onderzoeken.
Beoordeling van een slachtoffer met een beroerte
Een beroerte kun je goed herkennen door duidelijke klachten:
• Het slachtoffer praat traag of gebruikt verkeerde woorden.
• Een deel van het gezicht hangt af (is dus scheef).
• Een arm of een been vertonen verlammingsverschijnselen.
Hoe te handelen bij een beroerte?
Hersenen kunnen niet zo heel lang zonder zuurstof en daarom is het snel aanwezig zijn van de hulpdienst belangrijk. Er is gelukkig een goede manier om te testen of iemand een beroerte heeft gehad: De FAST-test.
Als je één van bovenstaande verschijnselen herkent, alarmeer je 1-1-2. Blijf bij het slachtoffer totdat de ambulance er is en de hulpdienst het van je overneemt
De FAST-test (Face Arm Speech Time) is een controlemiddel dat je als volgt uitvoert:
Face (gezicht): de mond staat scheef of een mondhoek hangt naar beneden. Kun je het niet goed beoordelen, vraag dan aan het slachtoffer om zijn tanden te laten zien.
Arm (arm): laat het slachtoffer beide armen tegelijk optillen en dan voor zich uit strekken, met de binnenzijde van de hand naar boven. Als een arm rondzwalkt of wegzakt, kan dit wijzen op een beroerte. Laat het slachtoffer zijn ogen sluiten, zodat hij niet kan corrigeren als hij ziet dat er een arm wegzakt.
Speech (spraak): luister of het slachtoffer onduidelijk spreekt of niet meer uit zijn woorden komt. Laat het slachtoffer tot 10 tellen: je hoort snel genoeg of er dingen worden herhaald, of dat het slachtoffer blijft steken in zijn woorden.
Time (tijd): ga na wanneer de verschijnselen begonnen en geef dit door aan de hulpdienst.
Hoe eerder een beroerte behandeld wordt, hoe meer kans op herstel!